Het monument werd ontworpen en vervaardigd door de firma EDOUARD ROMBAUX-ROLAND van Ecaussinnes en is er afkomstig uit een steengroeve.














                                        Zicht op een van de vier vervallen loodsen te Ecaussinnes.

EDOUARD ROMBAUX werd geboren te Soignies op 2 mei 1857 als zoon van molenaar Sebastien Rombaux van Soignies en van Félicie Druart van Ecaussinnes.

Als eigenaar van een steengroeve, handelaar in marmer en vervaardiger van grafkapellen, huwt hij in 1881 met SYLVIE ROLAND, geboren op 13 maart 1858 te Neufvilles, dochter van Alexandre en Céline André.

Na hun huwelijk werden alle geleverde stukken, vervaardigd in de ateliers van Edouard Rombaux, voorzien van het handelsmerk zoals hieronder afgebeeld :

De firma Rombaux-Roland behaalde met haar werkstukken een aantal nationale en nternationale onderscheidingen waaronder :
 

- gouden medaille voor architectuur, Brussel, 1897
- gouden medaille voor mijn- en steengroevenbouw, Brussel, 1897
- zilveren medaille voor burgerlijke bouwkunde, Brussel, 1897
- bronzen medaille, Parijs, 1900
- eervolle onderscheiding op de tentoonstelling te Antwerpen, 1894
- bronzen medaille op de Wereldtentoonstelling te Antwerpen, 1894
- grote prijs en gouden medaille, tentoonstelling te Brussel, 1910

Zij heeft ook een groot deel van de bouw van de Koninklijke Hubertusgalerijen van Brussel verwezenlijkt en er mening stuk bewerkt marmer aangebracht.

De firma had ook een bijhuis te Jeumont in het noorden van Frankrijk. In tal van Franse gemeenten leverde zij monumenten, vooral na de oorlog van 1914-1918.

Het echtpaar Rombaux-Roland woonde destijds in de Rue de la Gare te Ecaussinnes.
De benaming van de straat veranderde in de loop van de jaren en noemt nu
Avenue de la Déportation.

Hun huis, 31 Avenue de la Déportation, staat er nog steeds. 

‘Meneer Edouard Rombaux is tegen de middag op de terugweg per fiets van een van zijn vestigingen in Soignies plotseling overleden in het gehucht Restaumont.

De begrafenis van meneer Rombaux heeft dinsdagochtend plaats gehad in de kerk van Saint-Remy, in het bijzijn van een aanzienlijke menigte waaronder de muziekvereniging van de steengroeven, verschillende notabelen uit de industriële wereld en het personeel van zijn verschillende vestigingen, die meerdere prachtige kransen aangeboden hadden.

Er werden twee toespraken gehouden : de ene in naam van de beheerders van de steengroeven, de andere in naam van het personeel.’